Advocaat-Generaal adviseert de Hoge Raad over houdbaarheid belastingrente

30 september 2025
AG advies rente

Op 7 november 2024 oordeelde de Rechtbank Noord-Nederland in de zaak van een cliënt van KPMG Meijburg & Co dat het in 2022 en 2023 gehanteerde belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting van 8%, in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank bepaalde dat de belastingrente in dat geval moest worden berekend tegen 4%. De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen deze uitspraak sprongcassatie ingesteld bij de Hoge Raad. In deze procedure is de (nog online te publiceren) conclusie van de Advocaat-Generaal (A-G) Koopman ontvangen.

De uitspraak van de Rechtbank leidde tot veel bezwaarschriften van andere belastingplichtigen tegen de in rekening gebrachte belastingrente. De Staatssecretaris heeft deze bezwaarschriften aangewezen als massaal bezwaar. De uitkomst van deze cassatieprocedure is daarmee van invloed op de behandeling van deze bezwaren. 

Conclusie van de Advocaat-Generaal

De A-G concludeert, op verschillende gronden, dat het belastingrentepercentage van 8% geen stand kan houden en moet worden verlaagd. 

Hij komt langs drie verschillende lijnen tot deze slotsom. De eerste lijn is dat de A-G concludeert dat het hanteren van een rentepercentage van 8% verder gaat dan strikt noodzakelijk is voor het doel van de belastingrenteregeling; namelijk het rentenadeel van de belastingdienst te compenseren. Het hanteren van een hoger dan strikt noodzakelijk belastingrentepercentage, is volgens de A-G onrechtmatig. De tweede lijn is dat de A-G meent dat het motiveringsbeginsel geschonden doordat de nadelen voor vennootschapsbelastingplichtigen niet – of niet voldoende kenbaar – zijn meegewogen. De derde lijn is dat de A-G meent dat de regelgever in redelijkheid niet tot de vastgestelde rentetarieven heeft kunnen komen; ook niet indien de budgettaire opbrengst en gedragsbeïnvloeding (stimulans ter voorkomen van aangifteverzuim) als legitieme doelen worden aanvaard bij de toetsing van de hoogte van de belastingrentetarieven aan het evenredigheidsbeginsel. De hogere rente voor vennootschapsbelastingplichtigen leidt namelijk tot een willekeurige verdeling van publieke lasten.

Elk van de drie afzonderlijke lijnen brengt de A-G tot de slotsom dat het cassatieberoep van de Staatssecretaris ongegrond moet worden verklaard. Voor de onderhavige procedure zou dit, gelet op de omvang van het geschil in cassatie, moeten resulteren in een belastingrentepercentage van 4%. 

De A-G gaat daarna ook in op wat de gevolgen zouden moeten zijn voor de andere – waaronder de tot het massaal bezwaar behorende – procedures en welk rentepercentage gehanteerd zou moeten worden. De vraag hierbij is of het aan de Hoge Raad is om dit percentage te bepalen. In verband met de rechtszekerheid adviseert A-G Koopman de Hoge Raad om dit percentage wel vast te stellen, op een - in zijn ogen - redelijke uitkomst. Hij concludeert dat het hem een redelijke uitkomst lijkt om de wettelijke (niet handels)rente van art. 6:119 BW aan te houden. Voor de afgelopen jaren zou dit resulteren in een rente van:

  • 2022: 2%
  • 2023: 6%
  • 2024: 7%
  • 2025: 6%

Vervolg en bredere betekenis

De conclusie van de Advocaat-Generaal is een advies aan de Hoge Raad, maar niet bindend. Het is nu dan ook aan de Hoge Raad om te oordelen. KPMG Meijburg & Co onderschrijft het standpunt van de A-G dat het rentepercentage van 8% onverbindend verklaard moet worden. Hoewel deze procedure betrekking heeft op de jaren 2022 en 2023, verwachten wij dat een uitspraak van de Hoge Raad ook gevolgen kan hebben voor latere jaren. 

© 2025 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.