Hoge Raad wijst arrest in langlopende procedure over overnameleningen en fraus legis

5 september 2025
Het arrest vormt een verder stukje van de puzzel inzake de verhouding tussen de toepassing van artikel 10a Wet Vpb 1969 en fraus legis.

Op 5 september 2025 heeft de Hoge Raad opnieuw uitspraak gedaan in de ‘Brillenzaak’, een langlopende procedure over fiscale renteaftrek op een overnameschuld. Deze zaak is nu voor de tweede maal voor de Hoge Raad gekomen. Tot dusver was de uitkomst van de procedure dat de verstrekte lening moest worden gezien als misbruik van recht – fraus legis – waardoor de rentelasten niet in aftrek konden worden gebracht. In dit arrest bevestigt de Hoge Raad dat dit zo is en laat het eerdere oordeel van het Gerechtshof Amsterdam in stand. Het arrest is ook belangrijk omdat het een verder stukje van de puzzel vormt inzake de verhouding tussen de toepassing van artikel 10a Wet Vpb 1969 en fraus legis.

Achtergrond: renteaftrek op overnamelening?

In deze zaak ging het om een private equity investeerder die in 2011 middels een Nederlandse overnameholding de aandelen in een Nederlandse onderneming had overgenomen. De overnameholding had deze acquisitie deels gefinancierd met een lening die zij had opgenomen van diens Luxemburgse aandeelhouder. De Luxemburgse aandeelhouder had dit op zijn beurt gefinancierd door Preferred Equity Certificates (‘PECs’) uit te geven aan de aandeelhouders – waaronder het private equity fonds. Ter discussie stond of, en zo ja, welk bedrag, de overnameholding aan rente ter zake van de leningen van de aandeelhouder(s) in fiscaal aftrek kon brengen van de winst. Omdat de overnameholding een fiscale eenheid was aangegaan met de overgenomen onderneming, zouden deze rentelasten in feite de vpb-last van de overgenomen groep verlagen. In deze zaak is nu voor de tweede keer door de Hoge Raad beslist.

Geen winstdrainage

In de eerdere fase van de procedure stond in de eerste plaats de vraag centraal of de renteaftrek geweigerd zou moeten worden op grond van de aftrekbeperking voor winstdrainageconstructies, artikel 10a Wet Vpb 1969. Vaststond dat, nu de lening van de Luxemburgse 100% aandeelhouder was verkregen, en gebruikt was voor de overname van de ‘Targetvennootschap’, dat de lening binnen het bereik van de winstdrainageregels viel. De vraag was vervolgens of de financiering op zakelijke gronden was verstrekt, met name of er sprake was van een onzakelijke omleiding van de gelden binnen het concern. Bij een externe overname zoals hier het geval was, is dat volgens eerdere rechtspraak een essentiële voorwaarde wil de renteaftrek op grond van artikel 10a Wet Vpb 1969 kunnen worden geschrapt.

Hier had de Hoge Raad in een eerdere fase van de procedure duidelijkheid over verschaft: er was in deze zaak geen sprake van een dergelijke ‘omleiding’. De Luxemburgse aandeelhouder had de financiering van de PECs namelijk niet verkregen van verbonden lichamen; de aandeelhouders aan wie de PECs waren uitgereikt hielden namelijk individueel een te klein belang om als ‘verbonden’ te kwalificeren en maakten daarom geen deel uit van het concern. De financiering was dus niet ‘omgeleid binnen het concern’, waarmee de financiering volgens de bewijsregels van de Hoge Raad als zakelijk kon worden aangenomen – tenzij de inspecteur het tegendeel aannemelijk zou maken. 

De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam, dat ook feitelijk vaststelde dat er geen sprake van een onzakelijke omleiding, en daarom de lening als zakelijk kon worden aangemerkt voor art. 10a Wet Vpb 1969. Hoewel partijen op dit punt geen cassatiemiddel hadden ingesteld, bevestigt de Hoge Raad expliciet dat het oordeel van het Hof op dit punt juist was. 

Wel fraus legis

De winstdrainageregels zijn van oorsprong een wettelijke vastlegging en uitbreiding van rechtspraak van de Hoge Raad, waarin bepaalde van (financierings)structuren in de jaren negentig door de Hoge Raad als fraus legis zijn aangemerkt. Uit oudere rechtspraak bleek wel dat naast artikel 10a Wet Vpb 1969 ook fraus legis kan worden ingeroepen om de renteaftrek te bestrijden, maar over de verhouding tussen de wettelijke regels en fraus legis bleven nog vragen onbeantwoord. Zo was het de vraag of een lening die de zakelijkheidstoets van art. 10a lid 3, onderdeel a Wet Vpb 1969 succesvol had doorstaan, vervolgens alsnog als fraus legis kon worden aangemerkt. 

Hoewel de Hoge Raad in arrest van 3 maart 2023 nog leek te suggereren dat dit was uitgesloten, nuanceerde de Hoge Raad dit bij een later arrest van 22 maart 2024 door te overwegen dat dit enkel was uitgesloten als de lening was verkregen van een entiteit die een ‘financiële spilfunctie’ vervult binnen het concern. Maar hoe deze twee arresten zich exact tot elkaar verhouden, werd een onderwerp van veel beschouwingen in de vakliteratuur. 

In lijn met dat laatste oordeel van de Hoge Raad, had de inspecteur in de procedure in de Brillenzaak met succes de stelling ingebracht dat er sprake was van misbruik van recht, fraus legis. Naar het oordeel van het Hof was de beoogde fiscale renteaftrek de doorslaggevende reden voor de belastingplichtige om de financiering en overnamestructuur volgens de gekozen route vorm te geven; de lening zou verder ‘nutteloos’ zijn. Daarmee zou de renteaftrek in strijd zijn met doel en strekking van de Wet Vpb als geheel. Van een financiële spilfunctie was daarnaast geen sprake.

In cassatie betwistte de belastingplichtige dit oordeel van fraus legis van het Hof, met als motivering dat de lening reeds de toets van art. 10a had doorstaan en dus in lijn met het arrest van 3 maart 2023 niet alsnog als fraus legis zou moeten worden aangemerkt. In deze tweede cassatieronde van de Brillenzaak bevestigt de Hoge Raad nu de lijn die in het arrest van 22 maart 2024 is ingezet: een lening waar succesvol 10a-tegenbewijs is geleverd voor zakelijkheid, kan alsnog fraus legis opleveren. Er geldt enkel een uitzondering voor leningen die afkomstig zijn van een financiële spilfunctie: als de lening afkomstig is van een dergelijke financiële spilfunctie en de toets van art. 10a Wet Vpb 1969 doorstaat, zou fraus legis uitgesloten zijn.

Commentaar KPMG Meijburg & Co

De renteaftrek in overnamestructuren is inmiddels veelvuldig aan de orde geweest bij de Hoge Raad. Enkele zaken, zoals de onderhavige, zijn ook meer dan eens aan Hoge Raad voorgelegd. Op dit moment loopt nog een andere zaak, de ‘Koffiezaak’, min of meer parallel aan de Brillenzaak met een vergelijkbaar feitenpatroon met een overnamelening. Ook daar neemt de belastingplichtige – op vergelijkbare gronden als in de onderhavige zaak – de stelling in dat geen sprake kan zijn van fraus legis. Tot dusver is in die zaak geconcludeerd door de A-G dat de renteaftrek – voor zover dit ziet op de overname – inderdaad als fraus legis kan worden aangemerkt (ECLI:NL:PHR:2024:182). De Hoge Raad heeft in die zaak nog geen arrest gewezen. 

De belangrijkste conclusie die uit het onderhavige arrest is af te leiden, is dat leningen die binnen het bereik van art. 10a Wet Vpb 1969 vallen maar als zakelijk worden aangemerkt, desalniettemin fraus legis kunnen vormen. De Hoge Raad bevestigt nogmaals, in navolging van het arrest van 22 maart 2024, dat fraus legis slechts is uitgesloten als de zakelijkheid volgt uit de financiële spilfunctie. Daarentegen heeft de Hoge Raad op 3 maart 2023 geoordeeld dat ook een lening die van een financiële spil afkomstig is, alsnog onzakelijk kan zijn als de financiële spil ten aanzien van die financiering slechts als ‘doorgeefluik’ fungeert. Op deze uitzondering van het fungeren als doorgeefluik is de Advocaat-Generaal eerder dit jaar nader ingegaan in een conclusie over een andere zaak (28 maart 2025, ECLI:NL:PHR:2025:386), welke zaak nu bij de Hoge Raad ligt.

Wil je meer weten, neem dan gerust contact op met ons of met je gebruikelijke Meijburgadviseur.

© 2025 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.