Uitkomsten onderzoek knelpunten fonds voor gemene rekening

13 juni 2025
Uitkomsten onderzoek knelpunten fonds voor gemene rekening

De staatssecretaris van Financiën heeft op donderdag 12 juni 2025 de Tweede Kamer geïnformeerd over het onderzoek naar de knelpunten en mogelijke oplossingen met betrekking tot het fonds voor gemene rekening (fgr). Dit onderzoek volgt op de motie van het Kamerlid Van Eijk, die werd aangenomen tijdens de behandeling van het Belastingplan 2025. Er zijn drie knelpunten gesignaleerd: binnenlandse en buitenlandse personenvennootschappen kunnen kwalificeren als een fgr, de koppeling met de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het beleggingscriterium. De staatssecretaris zal potentiële oplossingen voor het eerste en het tweede knelpunt nader onderzoeken. Een mogelijke oplossing voor het laatste knelpunt (het beleggingscriterium) zal niet verder worden onderzocht.

1. Personenvennootschappen kunnen kwalificeren als fgr

Knelpunt

Per 1 januari 2025 is het typisch Nederlandse verschijnsel van een zelfstandig belastingplichtige open cv (en het daarmee samenhangende toestemmingsvereiste) komen te vervallen. Het knelpunt dat is gesignaleerd, is dat de (buitenlandse) cv nu kan kwalificeren als een fgr en daardoor voor Nederlandse belastingdoeleinden alsnog zelfstandig belastingplichtig is. Daarmee is het oude kwalificatieprobleem ten aanzien van de cv, met internationale mismatches als gevolg, voor een deel verschoven naar het fgr. 

Vrijwel alle betrokken partijen hebben aangegeven dat het in veel gevallen knellend is dat personenvennootschappen, met name cv’s en buitenlandse cv-achtigen, kunnen kwalificeren als een fgr. Diezelfde belangstellenden erkennen ook dat het vanuit een praktisch oogpunt onwenselijk is om een cv per definitie als fiscaal transparant te behandelen, met name bij grote(re) (vastgoed)beleggingsfondsen met een dynamische groep participanten.

Oplossingsrichting

De oplossing voor dit knelpunt kan volgens de staatssecretaris worden gezocht in een maatregel die enerzijds tot gevolg heeft dat cv’s transparant blijven of worden indien fiscale transparantie niet tot heffingsproblemen zal leiden, maar anderzijds ook regelt dat cv’s waarbij die heffingsproblemen wel spelen – al dan niet optioneel – zelfstandig belastingplichtig blijven of worden. Dit vereist waarschijnlijk een wijziging van de wettelijke definitie van het fgr, waarbij overgangsrecht waarschijnlijk nodig zal zijn. 

2. De verwijzing naar begrippen in de Wft 

Knelpunt

Meerdere partijen hebben aangegeven dat de verwijzing naar de in artikel 1:1 Wft opgenomen begrippen beleggingsfonds en fonds voor collectieve belegging in effecten in de praktijk tot moeilijkheden leidt. Met name doordat specifiek wordt verwezen naar het verschijnsel van een ‘(beleggings)fonds’.

Oplossingsrichting

Meerdere belangenorganisaties dragen als oplossing aan om te verwijzen naar de 

in de Wft opgenomen begrippen beleggingsinstelling en instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe), in plaats van de meer specifieke begrippen beleggingsfonds en fonds voor collectieve belegging in effecten. Deze oplossing wordt nader onderzocht, maar vereist wel een wetswijziging. Ook zal worden onderzocht of de toets voor buitenlandse beleggingsinstellingen kan worden vereenvoudigd, bijvoorbeeld door aan te sluiten bij registraties van die buitenlandse beleggingsinstellingen bij met de AFM vergelijkbare toezichthouders in andere EU-lidstaten en eventueel derde landen. 

3. Het beleggingscriterium

Knelpunt

Een van de voorwaarden van het fgr is dat het ‘belegt’, beoordeeld naar fiscale maatstaven. De uitleg van het begrip beleggen is in de fiscaliteit aan de rechter overgelaten. Of sprake is van beleggen is derhalve afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. 

De staatssecretaris vindt het niet wenselijk om (de invulling van) het beleggingscriterium aan te passen. Aansluiten bij het beleggingsbegrip in de Wft, zoals aangedragen door bepaalde belangstellenden, zou de groep potentiële fgr’s alleen maar groter maken. Het zou bovendien leiden tot meer onduidelijkheid voor de fiscale (rechts)praktijk, omdat in dat geval een tweede koppeling met de Wft zou ontstaan. Het fiscale onderscheid tussen beleggen en ondernemen komt bovendien vaker en al langer terug in Nederlandse belastingwetgeving. 

 Conclusie

Met betrekking tot knelpunt 1 (binnenlandse en buitenlandse personenvennootschappen kwalificeren als fgr) en knelpunt 2 (verwijzing naar begrippen in de Wft) en de in dat verband aangedragen oplossingsrichtingen zal nader onderzoek worden gedaan. Indien uit dit onderzoek volgt dat een oplossing mogelijk is, dan wordt in het najaar een wetsvoorstel ter internetconsultatie aangeboden. Gezien de complexiteit van deze wetgeving en veelheid aan verschillende structuren, acht de staatssecretaris de kwaliteit en doeltreffendheid van deze ‘oplossingswetgeving’ gebaat bij een internetconsultatie. 

Een eventuele wetswijziging kan naar verwachting op zijn vroegst met ingang van 
1 januari 2027 in werking treden. Het streven is om kortstondige belastingplicht of transparantie door die eventuele wetswijziging zo veel als mogelijk te vermijden, bijvoorbeeld door middel van overgangsrecht.

Commentaar KPMG Meijburg & Co

De hierboven beschreven punten kunnen met recht knelpunten voor de praktijk worden genoemd. Het is te prijzen dat de staatssecretaris van Financiën op dit punt voortvarend te werk is gegaan. Of de knelpunten 1 en 2 zullen worden opgelost, kan pas worden beoordeeld als de (concept)wetgeving is gepubliceerd. De oplossingsrichtingen, die samen met de praktijk tot stand zijn gekomen, lijken op het eerste gezicht een goede insteek om de knelpunten op te lossen. Het tijdstip van de eventuele implementatie van de oplossingen (op zijn vroegst 1 januari 2027) brengt wel mee dat voor een geruime tijd onzekerheid en onduidelijkheid zal blijven bestaan. De staatssecretaris van Financiën merkt nog op dat het belastingplichtigen vrij staat om een verzoek in te dienen bij de Belastingdienst om zekerheid vooraf te krijgen over de knelpunten.   

Wil je meer weten, neem dan gerust contact op met ons of met je gebruikelijke Meijburgadviseur.

© 2025 Meijburg & Co is een Nederlandse maatschap van besloten vennootschappen, staat ingeschreven in het Handelsregister onder nummer 53753348
en is aangesloten bij de wereldwijde KPMG organisatie van onafhankelijke entiteiten verbonden aan KPMG International Limited, een Engelse private company limited by guarantee.
Alle rechten voorbehouden.